These summaries
+380.000 other summaries
A unique study tool
A rehearsal system for this summary
Studycoaching with videos
Remember faster, study better. Scientifically proven.


Summary - Talent.
-
1 fictie
-
wat is fictie
alles wat uit iemands fantasie voortkomt, alles wat verzonnen is
-
Wat is fictie?
Fictie is alles dat verzonnen is.
-
Realistiche fictie zo echt gebeurt kunnen zijn en niet realistiche fictie niet.
-
wat is non-fictie
alles wat niet verzonnen is, echt gebeurde zaken
-
hoe noemen we fictie die net echt is?
realistisch
-
Kan realistiche fictie echt gebeurt zijn?
Ja realistiche fictie kan echt gebeur zijn.
-
wat is het tegenovergestelde van realistisch
niet-realistisch
-
Kan niet realistiche fictie echt gebeurt zijn?
Nee niet realistiche fictie kan niet echt gebeurt zijn.
-
1.1 leesautobiografie
-
Wat is een leesautobiografie?
Een leesautobiografie is een verhaal van je eigen leesleven.
-
1.1.1 goden namen grieks en latijn
-
ZeusJupiter
-
HeraJuno
-
AthenaMinerva
-
HefaistosVulcanus
-
DionysosBacchus
-
AfroditeVenus
-
AresMars
-
HadesPluto
-
DementerCeres
-
ApolloApollo
-
HermesMercuruis
-
ArtemisDiana
-
PoseidonNeptunus
-
HestiaVesta
Summary - Talent.
-
1 1.4 lezen
-
Leesstrategieën:
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Naukeurig lezen
Studerend lezen
Onderwerp --> waar gaat de tekst over?
Hoofdgedachte --> wat zegt de schrijver over het onderwerp? (1 zin)
Tekstverbanden + signaalwoorden:
opsommend/en, vervolgens, eerst, niet alleen...maar ook, tevens, dan, daarna
tegenstellend/ maar, echter, toch, integendeel, daar staat tegenover
vergelijkend/ net zo als, net als, zoals, evenals
uitleggend-voorbeeldgevend/ bijvoorbeeld, ter illustratie, voorbeeld, dat wil zeggen
concluderend/ dus, concluderend
samenvattend/ kortom, samengevat, om kort te gaan
oorzakelijk-oorzaakgevolg/ doordat, daardoor, zodat, waardoor, ten gevolgen van
Doelmiddel/ om te, waarmee
redengevend/ want, omdat, daarom, immers
-
vraag
1492
-
funcites van de inleiding:
-onderwerp noemen
-aanleiding noemen
-mening geven
-centrale vraag stellen
-samenvatting of hoofdgedachte
-opbouw aangeven
-
VRAAG
-
Tekstdoelen + tekstsoorten:
informere/ informatieve teksten
activeren-tot handelen aansporen/ activerende teksten
overtuigen-betogen/ betogende teksten
amuseren/ amuserende teksten
-
1.2 Grammatica
-
Wat is een lidwoord?De lidwoorden zijn het de en een. Een lid wordt gevolg door een zelfstandig naam woord.
-
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord. Vaak staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord.
-
1.2.1 Herhaling woordsoorten
-
Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord.
-
Een woord is een voorzetsel als je het kunt plaatsen voor de vakantie of de kast.
-
Een bijwoord zegt iets over het gezegde, bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Een bijwoord kun je niet verbuigen.
-
De meeste persoonlijke voornaamwoorden hebben twee vormen: de onderwerpsvorm en de voorwerpsvorm.
-
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
-
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.
-
Er zij vier vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e), wat voor (een). De andere vraagwoorden zijn bijwoorden.
-
1.2.2 Herhaling zinsdelen
-
In elke zin staat een persoonsvorm. Die kun je vinden met een persoonsvormproef: maake een ja/nee-vraag het werkwoord dat voorop komt is het persoonsvorm.
-
Het werkwoordelijke gezegde bestaat uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in een zin.
-
Het onderwerp zegt wie of wat de handeling van het gezegde uitvoert. Je kunt het onderwerp vinden door de wie/wat+WG? Of met de onderwepproef: verander de persoonsvorm van getal, het zinsdeel dat ook moet veranderen is het onderwerp.
-
Het lijdend voorwerp kun je vinden met de vraag wie/wat+WG+O? Een lijdend voorwerp tref je aan bij werkwoorden waar je iets of iemand voor kan zetten. Een lijdend voorwerp begint nooit met een onderwerp.
-
Het meewerkend voorwerp kun je vinden met de vraag aan/voor+wie/wat+WG+O+LV? Een meewerkend voorwerp kun je ook vinden met de aan/voor-proef: Als een zinsdeel begint met aan of voor moet je die kunnen weglaten en als hij niet begint met aan of voor dan moet je die ervoor kunnen plakken.
-
Als je een zin hebt verdeeld hebt in zinsdelen, een paar zinsdelen blijven over die zinsdelen heten bijwoordelijke bepalingen. Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen zoals: wanneer, waar, hoe, hoefeel etc. Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin voorkomen.
-
1.2.3 Wederkerend voornaamwoord
-
Een wederkerend werkwoord heeft in de infinitief zich bij zich. Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord. Het wederkerend voornaamwoord is deel van het gezegde.
Latest added flashcards
- Inleiding
- Kern
- Inleiding
- Kern
- Slot
- Verkennend lezen : Je wilt weten met wat voor tekst je te maken hebt.
- Nauwkeurig lezen : Je wil de tekst begrijpen. ( aandacht lezen )
- Studerend lezen: Je wilt informatie van een tekst onthouden
- Zoekend lezen : Je hebt een vraag en die wil je snel beantwoord hebben.
Van boven naar beneden bevat je brief de volgende onderdelen:
- geadresseerde: naam en adres
- plaats- en datumaanduiding
- aanhef
- inhoud van de brief, verdeeld in alinea's
- afsluiting
- je handtekening
- afzender: je naam en adres (onder elkaar)
Tussen je geadresseerde: naam en adres en plaats- en datumaanduiding sla je 2 regels over, tussen de andere onderdelen steeds 1 regel. Om de inhoud van de brief overzichtelijk te maken, gebruik je ook tussen alinea's een witregel.
Je zorgt voor een passende aanhef en afsluiting
Je zet je naam eronder
Zeker als de brief wat langer is, is het belangrijk dat je alinea's maakt. Dat maakt het lezen prettiger.