Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van afasie week D

• 1 afasie week D

  Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de vroegste voorgeschiedenis van afasie

  rond 1700 voor Chr.

• uit welke systemen bestaat het auditief taalbegrip

  -auditief analysesysteem 
  -auditief input lexicon
  -semantisch systeem

• wat doet het auditief analyse systeem

  -word gebruikt voor herkenning van spraakklanken
  -maakt gebruik van lettergreepstructuur van taal
  -houdt klanken een korte tijd vast in een ,,buffer'' deze heeft een geheugenfunctie, en houdt lettergrepen en volgorde even vast. 

• Wat zijn de kenmerken van een stoornis in het auditieve analyse systeem

  -het kan leiden tot het niet / onjuist analyseren van een klankenreeks. 
  -begin van een woord kan vaak beter geanalyseerd worden dan het einde. 
  -komt voor bij bestaande en niet bestaande woorden 
  
  Dit word ook wel pure woorddoofheid genoemd. er is sprake van een gestoord taalbegrip. 

• Wat doet het auditief input lexicon

  -fonologische patronen van woorden zijn opgeslagen, geen woordbetekenis. 
  -de klankstroom word geanalyseerd en vergeleken met woorden die zijn opgeslagen. 
  -er is een constante uitwisseling met het auditief analyse systeem. 

• Wat zijn de kenmerken van een stoornis is het auditief input lexicon

  - er zijn problemen met de activatie. 
  er is alleen herkenning van woorden, maar geen taalbegrip. 
  
  dit word ook wel woorddoofheid genoemd. 

• Wat zijnde kenmerken van een stoornis in het semantische systeem

  -het leidt er toe dat woorden niet goed begrepen worden. bijvoorbeeld ; ,,kat,, kan worden begrepen als ,, hond,, 
  -fouten worden gemaakt in alle modaliteiten, 
  -begrijpen van gesproken taal, spreken, lezen en schrijven van laagvoospelbare woorden (als woede) is moeilijker dan hoogvoorspelbare woorden (als tafel). 
  
  Dit word ook wel woordbetekenisdoofheid genoemd. 

• uit welke systemen bestaat woordproductie

  -semantisch systeem
  -fonologisch output lexicon
  -fonologische codering. 

• wat gebeurt er in het fonologisch output lexicon

  -het ophalen van onderliggende woordvormen
  -een lemma selectie in het semantische systeem
  -activatie en uitdoving van betekenisverwante woorden
  -activatie en uitdoving van klankverwante woorden. 

• Wat zijn de kenmerken van een stoornis is het fonologische output lexicon

  -semantische parafasieen ; zaag- mes
  -fonematische parafasieën; zaag - maag 
  dit ontstaat doordat er onvoldoende of geen activatie is. 
  
  er kan ook sprake zijn van een combinatie door vorm en verwantschap bijvoorbeeld; zaag-schaar
  Het is zowel betekenisverwant als klankverwant
  
  - er zijn woordvindingsmoeilijkheden.