Deze samenvatting
+380.000 andere samenvattingen
Een unieke studietool
Een oefentool voor deze samenvatting
Studiecoaching met filmpjes
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Samenvatting - De gouden eeuw in perspectief : het beeld van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst in later tijd ; [tekstboek bij de cursus Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit te Heerlen]
-
1 Liefhebbers
-
Begin GE - 1e jaren van politieke stabilisatie in de Nederlanden (na begin80-jarige oorlog)
beeld van GE - opgebouwd in 19e eeuw .
In GE zelf dacht men aan literaire beeld van Ovidius 'auras aetas' -GE is geidealiseerde, ongecompliceerde, paradijselijke en definitief onbreikbaar geworden staat van de mensheid
vanaf 1300 gouden periode was die van de Klassieke oudheid - cultuurideaal wordt verbonden met renaissance (ook nog in 17de eeuw)
men sprak/dacht in termen van vooruitgang
Vasari - Le vite de piu eccelllenti pittori scultori et architettori - over de herleving van de kunsten in de figuur van Italiaanse kunstenaar Cimabue - hoogtepunt: werk van Michelangelo.
kunstproductie: organische model van kiem, bloei en verval (zo ook GE)
17e eeuwse auteurs - leven in tijd van herstel en werderopbouw
Carl van Mander -schilderboeck (1604) - samenvatting van Vasari's bechrijving van levens Italiaanse schilders - dan levens van Nederlandse schilders. Historieschilderkunst is hoogste
typisch voor Noordnederlandse schilderkunst = realistisch landschap, stilleven, genrestuk (waren in deze tijd nauwelijks gevormd)
voorwaarden voor bloei historiestuk niet gunstig in Republiek door ontbreken opdrachtgevers die in humanistische visie beschermers van kunsten heetten te zijn;
Samuel van Hoogstraeten spreekt van het schilderen van bezelingen.
historieschilderkunst - moraliserend
zoektocht naar verborgen betekenissen
Beeld dat 17e eeuwers van schilderkunst hadden = niet duidelijk.
Philips Angel - Lof der schilderkunst (1642) eisen waaraan schilder moet voldoen:
- een zo bedrieglijk mogelijke natuurnabootsing (schijn sonder sijn).
oog van de liefhebber wordt door de schilder behaagd
Conclusie: in geleerde kunsttheorie 17e eeuw - nadruk op opvoedkundige betekenis van historieschilderkunst en de beste manier op die tot uitdrukking te brengen.
1700 - superioriteit van klassiek oudheid ter discussie
18 e eeuw - zorgen over verval van de jeugd. verschuivingen in 's lands handelspositie en politieke invloed t.o.v. buitenand: verval en achteruitgang
1780 - uitbreken 4e Engelse oorlog - concept GE gaat rol spelen in politieke + culturele beweging van nationalisme. Beeldvorming gedragen door mensen (geen wetenschappers) dichtbij kunstbeoefening:
- Arnold Houbraken
- Jacob Campo Weyerman,
- Jan van Gool
- Gerard Hoet
beschrijving van levens van 17e en vroeg 18e eeuws kunstenaars
kunstliefhebbers en verzamelaars - van 17e eeuw weinig bekend
18e eeuw - zij zijn afkomstig uit rijke koopmans- of regentenmilieu (doopsgezinden)
ons beeld van GE wordt bepaald door 19e eeuwse visie
-
Waarin wordt het beeld van de Gouden eeuw grotendeels in opgebouwd?In de 19e eeuw
-
Periode Gouden Eeuw? p.19ca 1580-ca 1680
-
periode 1580-1680
grondgebied Republiek der Verenigde Nederlanden
Veel werken verdwenen - o.a. Gerrit Dous Allegorie op het kunstonderwijs (gekocht op de veiling van Gerrit Braamcamp door Catharina II van Rusland.
Rembrandts Anatomische les door brand
werken aangepast aan gewijzigde omstandigheden: Rembrandt - nachtwacht werd verkleind.
oude studies kunnen indruk geven van origineel
schilderijen vernietigd - niet belangrijk genoeg
Sommige in onzichtbare depots/particuliere verzamingen
auteurs: Carl van Mander (1604)
veel auteurs - schilders verdeeld naar scholen/plaats/specialismen - daarbinnen onderscheid naar leidende figuren, ateiers, leerlingen, navolgers
ook indeling naar genre (nederlands schilderskunst)
indelingen om greep te kijgen op deel schildersproductie
Alpers - the art of describing (1983) - door beschrijvend karakter onderscheidt Nederlandse schilderskunst zich van de Italiaanse - verhalend. Aanval tegen de iconologie. Kreeg veel kritiek van Nederlands recensenten: zij was on-historisch, manipulatief en karikaturaal.
in dit boek gaat het over waarderingsgeschiedenis, kenteringen en keerpunten.
Arnold Houbraken: - een goede kunstenaar is in esthetisch en ethisch opzicht een nette kunstenaar.
overzichten van Van Mander, Houbraken en van Gool zijn een rechtvaardiging van een bepaalde smaak.
indeling naar schildersscholen - niet waardevrij:
18e eeuw - gevoel van lokaal/regionaal patriottisme bij keuze en behandeling kunstenaars
18e eeuw - nationalistisch gekleurde geschiedschrijving van kunst G.E.
naarmaate meer gunstige beoordeling buitenland - 17e eeuwse schilderskunst meer referentiepunt van nationale gevoelens
ook aandacht voor politieke/maatschappelijke ideologie - hierdoor veranderende kijk op schilders.
Wetenschappelijke beoefening kunstgeschiedeni -
Waar is de verzamelpraktijk in Europa een afspiegeling van?Voor het begrip van de bijzonder positie van Nederland
-
1. Beeld GE grotendeels ontstaan in:
2. In renaissance bedoelde men met GE:1. 19e E.2. De klassieke oudheid. Opvatting duurde tot 1700-1800. -
1600-1800
-
humanistich-classicistische kunsttheorie?gebaseerd op het klassieke 'ut pictura poesis'. Hoogste doelstelling van de schilderkunst is het weergeven van een ideaalbeeld van de menselijke natuur en dit tot een leerrijk, deugdzaam voorbeeld stellen.
Belangrijke begrippen: imitatio/mimesis, electio, invenzione, disegno, colorito -
Welke NL auteur borduurde voort op Vasari's stramien van leven in een tijd van herstel en opbloei der kunsten? p.22Carel van Mander in 'Schilderboek' 1604
-
Nieuwe ontwikkelingen tegen het einde van de 17e en 18e eeuw in Frankrijk, Engeland, Duitsland?Frankrijk: belangstelling voor Nederlandse schilders wordt groter en werd gretig verzameld - men nam afscheid van classicisme. Er wordt meer waarde gehecht aan landschapschilders. Invloed van Diderot: leven zelf en waarheid zijn het einddoel van de kunst. Realistische uitbeelding van eerlijke en eenvoudige onderwerpen. Burgerlijke waarden blijven belangrijk
Engeland:De schepping (natuur) is van goddelijke volmaaktheid. Er wordt afscheid genomen van Franse schoonheidsideaal. Het creatieve proces wordt belangrijk en het ging om de invoed van de kunst o de ziel. In de tuinkunst wordt de Franse symmetrisch en geometrische ordening verlaten voor de natuurlijke ordening van de natuur.
Duitsland: Kritiek op classicistische theorie. Landschapsschilders verbeelden het grootse en schone. Verzamelaars als Wilhelm VIII van Hessen stelden uitgebreide collecties van Hollandse schilders samen -
Welk categorie was het hoogst bereikbare in de schilderkunst?Historieschilderkunst; hiervoor ontbrak het in NL echter aan opdrachtgevers (RK en vorsten). Deze voorkeur ook in theoretische werken van: Van Mander, Van Hoogstraeten en later Gerard de Lairesse
-
consequentie van de humanistisch-calssicistische schilderkunst voor de waardering van Nederlandse schilderkunstMen beperkte zich tot louter navolging, harmonie, verhouding en inhoud waren niet aanwezig (Michelangelo). Realistische landschap = gedachteloze natuurimitatie. Dat details belangrijker waren dan een overtuigende compositie werd afgekeurd
-
In geleerde kunsttheorie vd 17e lag nadruk op:opvoedkundige betekenis van historieschilderkunst en op de beste wijze om die tot uitdrukking te brengen.
-
Begin GE - 1e jaren van politieke stabilisatie in de Nederlanden (na begin 80-jarige oorlog); beeld van GE - opgebouwd in 19e.
In GE zelf dacht men aan literaire beeld van Ovidius 'Auras Aetas' = GE is geïdealiseerde, ongecompliceerde, paradijselijke en definitief onbereikbaar geworden staat van de mensheid.
V.a. 1300 was GE die van de Klassieke Oudheid: cultuur ideaal wordt verbonden met renaissance (zelfs tot ver in 17e). Men sprak/dacht in termen van vooruitgang.
Vasari beschrijft in - Le vite de piu eccellenti pittori scultori et architettori - de herleving van de kunsten in de figuur van It kunstenaar Cimabue - hoogtepunt van die herleving was het werk van Michelangelo. Daarna wederom verval.
Gedachte is dat kunstproductie v bep land of gehele westerse beschaving is een organisch model van kiem, bloei en verval (zo ook GE). 17e Auteurs hadden het idee te leven in tijd van herstel en wederopbouw, voorbeeld is Carel van Mander - Schilderboeck (1604): eerst samenvatting van Vasari's bechrijving van levens Italiaanse schilders, dan aangevuld met levens van NL schilder; historieschilderkunst is hoogste categorie (vonden ook Hoogstraeten en De Lairesse). Typisch voor N-NL schilderkunst = realistisch landschap, stilleven, genrestuk (waren in tijd van Van Mander nauwelijks gevormd).
In Republiek waren voorwaarden voor bloei historiestuk niet gunstig door: ontbreken opdrachtgevers (RK en vorsten) die in humanistische visie beschermers van kunsten waren;
Samuel van Hoogstraeten spreekt van het schilderen van beuzelingen, omdat historieschilderkunst = moraliserend, is zoektocht naar verborgen betekenissen. Beeld dat 17e-ers van schilderkunst hadden = niet duidelijk.
Philips Angel - Lof der schilderkonst (1642) eisen waaraan schilder moet voldoen: een zo bedrieglijk mogelijke natuurnabootsing (schijn sonder sijn); oog van de liefhebber wordt door de schilder behaagd (hij doet echter geen uitspraken over diepere betekenissen, is vreemd in vergelijk met eerder genoemde theoretici en afgezet tegen de recente interpretaties v 17e genreschilderkunst/zoeken naar verborgen betekenissen).
Conclusie in geleerde kunsttheorie 17e: nadruk op opvoedkundige betekenis van historieschilderkunst en de beste manier om die tot uitdrukking te brengen.
1700: superioriteit van klassieke oudheid ter discussie
18e: zorgen over verval van de jeugd; verschuivingen in 's lands handelspositie en politieke invloed t.o.v. buitenland: verval en achteruitgang.
1780: Uitbreken 4e Engelse oorlog - concept GE gaat rol spelen in politieke + culturele beweging van nationalisme. Beeldvorming gedragen door mensen dichtbij kunstbeoefening (geen wetenschappers):
Arnold Houbraken, Jacob Campo Weyerman, Jan van Gool en Hoet; zij beschrijving (in spoor van Van Mander) de levens v 17e en vroeg 18e kunstenaars. Hun bijdrage aan kunstgeschiedenis ligt meer in de geschreven teksten dan in hun schilderijen.
Van Kunstliefhebbers en verzamelaars uit 17e is weinig bekend. Wel uit 18e: deze zijn afkomstig uit rijke koopmans- of regentenmilieu (doopsgezinden).
Ons beeld van GE wordt bepaald door 19e visie!
Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting. +380.000 andere samenvattingen. Een unieke studietool. Een oefentool voor deze samenvatting. Studiecoaching met filmpjes.
Laatst toegevoegde flashcards
In geleerde kunsttheorie vd 17e lag nadruk op:
opvoedkundige betekenis van historieschilderkunst en op de beste wijze om die tot uitdrukking te brengen.
Welk categorie was het hoogst bereikbare in de schilderkunst?
Historieschilderkunst; hiervoor ontbrak het in NL echter aan opdrachtgevers (RK en vorsten). Deze voorkeur ook in theoretische werken van: Van Mander, Van Hoogstraeten en later Gerard de Lairesse
Welke NL auteur borduurde voort op Vasari's stramien van leven in een tijd van herstel en opbloei der kunsten? p.22
Carel van Mander in 'Schilderboek' 1604
1. Beeld GE grotendeels ontstaan in:
2. In renaissance bedoelde men met GE:
1. 19e E.
2. De klassieke oudheid. Opvatting duurde tot 1700-1800.
Periode Gouden Eeuw? p.19
ca 1580-ca 1680
Passage Lemmens - De schilder en zijn atelier - Natuurlijk talent dat in gilden tekort werd gedaan.Hoe is de huidige opvatting.
Recent (Miedema) ziet men gilde niet als verplichting maar als voordeel - bescherming. Wel zoeken schilders afscheiding van handwerklieden.
fragment Briels - De Zuidnederlandse immigratie 1572-1630Noem een aanhanger van bovengenoemde stelling
Alpers
fragment Briels - De Zuidnederlandse immigratie 1572-1630Ter ondersteuning van welke these zou dit feit aangevoerd kunnen worden"?
Dat kunsthistorische werk van Z-nederlanders is, zou kunnen verklaren dat de theorie classicistisch is en de praktijk naturalisstisch.
Geef verschil Bredius en Martin
Bredius verzamelt feiten, legt geen verbanden, analyseert niet. Martin zoekt wel samenhang. Wil door feiten uit het leven van de schilder zijn werk begrijpen.
J. Evelyn - in zijn dagboek - The diary of John EvelynWelke bezwaren zijn door Montias naar voren gebracht?
- een individueel geval (de observatie van Evelyn) is een te zwakke basis voor generalisaties
- op grond van andere bronnen is E's observatie dat er veel in schilderijen werd geinvesteerd bij gebrek aan land om geld in te beleggen - onjuist gebleken