Deze samenvatting
+380.000 andere samenvattingen
Een unieke studietool
Een oefentool voor deze samenvatting
Studiecoaching met filmpjes
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Samenvatting - Inleiding Privaatrecht
-
1.1 Het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht
-
Welke drie criteria bepalen het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht? En waarom is dit onderscheid niet helemaal zuiver gesteld?
a. de subjecten die een rol spelen
Burgers onderling = privaatrechtelijk
Burgers en overheid = publiekrechtelijk
Kanttekening:
De overheid kan in twee kwaliteiten optreden, namelijk in een privaatrechtelijke kwaliteit, daarbij bevoegdheden uitoefenend die aan alle burgers toekomen, en in een publiekrechtelijke kwaliteit, hierbij haar bevoegdheden uitoefenend die aan haar als overheid zijn toegekend.
b. het belang dat gediend wordt
Kenmerkend voor het onderscheid tussen het publiekrecht en privaatrecht zou verder zijn dat het publiekrecht het algemeen belang regelt en het privaatrecht de belangen van de afzonderlijke burgers waarbij dan het particulier belang voorop zou staan.
Kanttekening:
Er zijn tal van wettelijke regels die ingrijpen in privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen waarbij niet het priveblang maar het algemeen belang vooropstaat. (Bv. Wet op vaste boekenprijs)
c. de wijze van handhaving van de regels
Het initiatief tot handhaving van privaatrechtelijke regels wordt aan de betrokken individuen zelf overgelaten.
Het publiekrecht omvat de regels die door de overheid als overheid (kunnen) worden gehandhaafd. -
1.2 Het onderscheid tussen materieel privaatrecht en formeel privaatrecht
-
Wat is het onderscheid tussen materieel privaatrecht en formeel privaatrecht?
Het materieelprivaatrecht heeft betrekking op de inhoud van het recht. Het betreft regels die aan de personen rechten en plichtentoekennen .
Het formeelprivaatrecht of het burgerlijkprocesrecht geeft aan op welke wijze men hetmateriële privaatrecht kan verwezenlijken. Met andere woorden: hoe iemand, wiens recht geschonden is, zich tot de rechter kan wenden en hoe eenrechterlijk vonnis tenuitvoer kan worden gelegd. -
Wat is het criterium voor het onderscheid tussen een regel van aanvullend recht en een regel van dwingend recht?
Regels vanregelend recht- Regels die door de wetgever zijn opgesteld om in bepaalde situaties te gelden, voor zover niet anders is geregeld.
Rechtsregels vanregelend recht zijn rechtsregels waarvan kan worden afgeweken.
Regels vandwingend recht- Regels die door de wetgever zijn opgesteld en waarvan niet mag worden afgeweken. Ook al zou in een situatie waarop een
dwingendrechtelijke regel betrekking heeft tussen partijen iets anders zijn geregeld, dan geldt toch de door de wetgeveropgestelde dwingendrechtelijke regel.
- Regels die door de wetgever zijn opgesteld om in bepaalde situaties te gelden, voor zover niet anders is geregeld.
-
2.1 Ontstaansgeschiedenis, indeling en systematiek van het BW
-
Wat zijn schakelbepalingen?Schakelbepalingen kunnen we omschrijven als bepalingen die regelingen van een overeenkomstige toepassing verklaren op rechtsbetrekkingen waarvoor zij naar de letter niet zijn geschreven.
-
2.2 Objectief recht en subjectief recht
-
Wat is het onderscheid tussen objectief recht en subjectief recht?
Objectieve recht- Het geheel van
rechtsregels die in een bepaalde samenleving gelden.
- Een subjectief recht is een bevoegdheid (recht) die een bepaalde persoon aan het objectieve recht
ontleend . Een subjectief recht ontstaat door een rechtsfeit.
- Het geheel van
-
Hoe ontstaat een subjectief recht uit het objectieve recht?
Het subjectieve recht ontstaat door eenrechtsfeit , dat wil zeggen: een feit datrechtsgevolg heeft (bv. sluiten van een koopovereenkomst)
Tegenover eenrechtsfeit staat een nietrechtsfeit , welke geenrechtsgevolg heeft. (bv. afspraak kinderen naar school te brengen) -
Omschrijf de twee categorieën waarin we rechtsfeiten kunnen onderverdelen
Blote rechtsfeiten- Een bloot rechtsfeit is een feit waarbij het rechtsgevolg intreedt, zonder dat daarvoor enig actief menselijk handelen nodig is.
Handelingen- Is er voor het intreden van het rechtsgevolg wel een handeling van een rechtssubject nodig, dan zijn er twee mogelijkheden aan te geven:
- Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling van een rechtssubject, waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden dat ook door het handelend subject wordt beoogd. - Feitelijk handelen
Een feitelijk handelen is een handeling van een rechtssubject waaraan een rechtsgevolg wordt verbonden, ongeacht of dit rechtsgevolg door het handelend subject is beoogd.
-
Hoe kunnen we
rechtshandelingen onderscheidenEenzijdigerechtshandeling - Voor het intreden van het rechtsgevolg het handelen en dus de wilsverklaring van één persoon voldoende.
Eenzijdigerechtshandelingen zijn op hun beurt weer onder te verdelen in:- Eenzijdige gerichte rechtshandeling (bv: opzeggen arbeidscontract door werknemer)
- Eenzijdige
niet-gerichte rechtshandelingen . Bv: maken testament
Meerzijdigerechtshandeling - Voor het ontstaan van het rechtsgevolg zijn de
wilsverklaringen van twee of meer personen vereist. Bv: huurovereenkomst
-
2.3 Objectief vermogensrecht en subjectief vermogensrecht
-
Wat is het onderscheid tussen het objectief vermogensrecht en het subjectief vermogensrechtObjectief vermogensrecht
- Het geheel van regels die betrekking hebben op de op geld
waardeerbare rechten enplichten . (bv. recht op levering, recht op betaling)
Subjectief vermogensrecht- Een aan een persoon toekomend vermogensrecht dat hij aan het objectieve vermogensrecht ontleent (bv. eigendomsrecht)
- Het geheel van regels die betrekking hebben op de op geld
-
3.1 De begrippen 'goed', 'zaak' en 'vermogensrecht'
-
Omschrijf de begrippen 'goed', 'zaak' en '
vermogensrechten´
Goederen- Alle zaken en alle
vermogensrechten . (3:1 BW) Het begrip 'goed' is een verzamelterm voor de actievevermogensbestanddelen en daarmee ook de verzamelterm voor de zaken en devermogensrechten .
Zaken- Voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. (3:2 BW) De in dit artikel genoemde twee onderscheidende criteria zijn cumulatief
Vermogensrechten- Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Overdraagbaarheid is het meeste van belang. Een recht dat overdraagbaar is, is een recht dat verhandelbaar is en is dus ook een recht dat op geld waardeerbaar is.
Sommige rechten kunnen niet worden overgedragen. Bv: recht van gebruik en bewoning. Toch kunnen ook genoemde rechten van gebruik en bewoning als vermogensrechten worden aangemerkt. Immers, zij strekken de rechthebbende wel tot stoffelijk voordeel.
- Alle zaken en alle
Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting. +380.000 andere samenvattingen. Een unieke studietool. Een oefentool voor deze samenvatting. Studiecoaching met filmpjes.
Laatst toegevoegde flashcards
Omschrijf het Misverstand-arrest
Uit het Misverstand-arrest volgt dat partijen die een overeenkomst willen sluiten een voor misverstand vatbare uitdrukking bezigen (die ze elk in verschillende zin hebben opgevat) hangt het antwoord op de vraag of al dan niet een overeenkomst tot stand is gekomen af van wat beide partijen over en weer hebben verklaard en wat zij daaruit (overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen) hebben afgeleid.
Wat is het gevolg van discrepantie tussen wil en verklaring? En wat is het vertrouwensbeginsel?
Het gevolg is dat de rechtshandeling nietig is of er in het geheel geen rechtshandeling tot stand komt.
Een rechtshandeling van een geestelijk gestoorde is vernietigbaar, een eenzijdig niet gerichte rechtshandeling is echter nietig. (3:34 lid 2)
Vertrouwensbeginsel (3:35)
Maar, mocht de wederpartij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, erop vertrouwen dat de verklaring wel overeenstemde met de wil en deed hij dat ook, dan is de rechtshandeling geldig en niet nietig/vernietigbaar.
Art. 3:36 beschermt een derde die een rechtshandeling heeft verricht omdat hij erop mocht vertrouwen dat de verklaring van A gericht tot B ook overeenstemde met de wil van A.
Een rechtshandeling van een geestelijk gestoorde is vernietigbaar, een eenzijdig niet gerichte rechtshandeling is echter nietig. (3:34 lid 2)
Vertrouwensbeginsel (3:35)
Maar, mocht de wederpartij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, erop vertrouwen dat de verklaring wel overeenstemde met de wil en deed hij dat ook, dan is de rechtshandeling geldig en niet nietig/vernietigbaar.
Art. 3:36 beschermt een derde die een rechtshandeling heeft verricht omdat hij erop mocht vertrouwen dat de verklaring van A gericht tot B ook overeenstemde met de wil van A.
Op welke wijze kan er sprake zijn van discrepantie tussen wil en verklaring?
1. Geestelijke gestoordheid (art. 3:34 BW)
- Geestelijke gestoorde moet
causaal verband aantonen.
- Sprake van
hulpvermoeden , als derechtshandeling voor de geestelijke gestoorde nadelig was, de verklaring vermoed wordt onder invloed van de geestelijke stoornis te zijn gedaan, tenzij het nadeel op het tijdstip van derechtshandeling redelijkerwijs niet was te voorzien.
3. Dubbelzinnigheid
4. Onjuiste overbrenging door een derde (art. 3:37 lid 4 BW)
Op welke wijze kan vernietiging van een rechtshandeling plaatsvinden?
Vernietiging kan plaatsvinden door een buitengerechtelijke verklaring of door een rechterlijke uitspraak (art. 3:49 BW ).
Vernietiging van eenrechtshandeling werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht (art. 3:53 BW )
Vernietiging bij rechterlijke uitspraak
Buitengerechtelijke verklaring
Vernietiging van een
Vernietiging bij rechterlijke uitspraak
- Degene in wiens belang de
vernietigingsgrond is gegeven kan bij de rechter een beroep op deze grond doen. Als de rechter het beroep aanvaardt dan wordt derechtshandeling vernietigd. (art. 3:51BW )
Buitengerechtelijke verklaring
- Een
buitengerechtelijke verklaring wordt door hem in wiens belang devernietigingsgrond bestaat, gericht tot hen die partij bij derechtshandeling zijn (art 3:50BW ).- De verklaring is
vormvrij en kan zowel schriftelijk als mondeling geschieden. Uit de inhoud moet duidelijk worden dat men de betreffenderechtshandeling vernietigt en op grond waarvan men dit doet.
- De verklaring is
Wat is het onderscheid tussen een nietige en een vernietigbare rechtshandeling?
- Is een
rechtshandeling nietig, dan betekent dit dat derechtshandeling van rechtswege nietig is en dus nooit heeft bestaan.
- Is een
rechtshandeling vernietigbaar, dan is derechtshandeling geldig, maar door of namens degene in wiens belang de wetgever eenvernietigingsgrond heeft gegeven, kan een beroep worden gedaan op de grond en kan derhalve derechtshandeling worden vernietigd. Wordt hierop geen beroep gedaan, dan blijft de rechtshandeling geldig.
Wat bepaalt het conformiteitsvereiste? (art. 7:17 BW)
Het
- Het tweede lid van art. 7:17 bepaalt dat de gekochte en
afgeleverde zaak die eigenschappen moet bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (de prijs, aard, soort verkoper, mededelingen verkoper).
Beantwoordt de zaak niet aan de overeenkomst? Dan komt de verkoper de verbintenis niet deugdelijk na.
- Als iemand bij een koop een
ondeugdelijke zaak geleverd krijgt, kan hij zich zowel opniet-nakoming (7:17BW ) als op hetwilsgebrek dwaling (6:228BW ) beroepen. Er is dan een keuze tussen ontbinding of vernietiging van de overeenkomst.
Welke drie verschillende soorten koopovereenkomsten zijn er te onderscheiden?
Burgerlijke koop
- Een burgerlijke koop is een koopovereenkomst waarbij zowel de koper als de verkoper de overeenkomst niet in uitoefening van hun beroep/bedrijf sluiten. Beide
contractspartijen treden op alsprivépersoon .- Op een burgerlijke koop zijn de wettelijke regels van titel 7.1 BW toepasselijk. De regels zijn aanvullend/
regelend van aard.
- Op een burgerlijke koop zijn de wettelijke regels van titel 7.1 BW toepasselijk. De regels zijn aanvullend/
- Bij een
handelskoop handelen zowel de koper als verkoper beroeps- ofbedrijfsmatig .- Belangrijk voor
handelskoop zijn titels 7.1.7 en 7.1.8 BW. De regels zijn aanvullendregelend van aard.
- Belangrijk voor
Consumentenkoop wordt omschreven als de koop van ene roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper (natuurlijk persoon) die NIET handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. (7:5 BW) De koop van onroerende zaken wordt niet gezien als consumentenkoop.- Op grond van 7:6 lid 1 BW zijn de bepalingen van afdelingen 1 t/m 7 van titel 7.1 BW dwingendrechtelijke van aard.
- Wordt hiervan mondeling/schriftelijk afgeweken, dan is het beding vernietigbaar
Wat is het onderscheid tussen een voorbijgaande overeenkomst en een voortdurende overeenkomst?
Voorbijgaande overeenkomst
- Een overeenkomst die verbintenissen in het leven roept waarbij de debiteur door één enkele prestatie aan zijn verbintenis kan voldoen en de crediteur recht heeft op één enkele prestatie. (bv. koopovereenkomst, schenkingsovereenkomst)
Voortdurende overeenkomst
- Een overeenkomst waarbij de crediteur recht heeft op voortdurende prestaties en de debiteur verplicht is tot voortdurende prestaties. (bv. arbeidsoverenkomst, huurovereenkomst.)
Wat is het onderscheid tussen wanneer een overeenkomst wordt aangegaan onder bezwarende titel en een overeenkomst om niet?
Onder bezwarende titel
- Als de door een van de partijen op zich genomen verplichting rechtens verband houdt met een prestatie van de wederpartij. (bv. koop-, huur-, of arbeids- overeenkomst)
Overeenkomst om niet
- De ene partij neemt een verplichting op zich die rechtens geen verband houdt met een prestatie van de wederpartij (bv. schenkingsovereenkomst)
Het onderscheid tussen beide is om verschillende redenen van belang. Zo wordt de verkrijger die te goeder trouw was bescherm tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder (3:38 BW, niet bij overeenkomst om niet)
Wat is het onderscheid tussen een wederkerige overeenkomst en een eenzijdige overeenkomst?
Wederkerige overeenkomst
- Een overeenkomst waarbij bij het tot stand komen van de overeenkomst onderling afhankelijke verplichtingen ontstaan jegens elkaar. Beide partijen zijn dan zowel debiteur als crediteur (bv. koop-, huur-, of arbeids- overeenkomst)
Eenzijdige overeenkomst
- Een overeenkomst waarbij de ene partij een verplichting op zich heeft genomen en de andere partij een recht heeft verkregen. Beide partijen zijn dus niet zowel debiteur als crediteur (bv. schenkingsovereenkomst