Deze samenvatting
+380.000 andere samenvattingen
Een unieke studietool
Een oefentool voor deze samenvatting
Studiecoaching met filmpjes
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

PREMIUM samenvattingen zijn gecontroleerd op kwaliteit en speciaal geselecteerd om je leerdoelen nog sneller te kunnen bereiken!

Samenvatting - Koppeltoets 3.1
-
1 Koppeltoets 3.1
-
Transductie- Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm.
- Proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm.
-
Sensorische adaptatie
- Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worde als de
- Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worde als de
-
Absolute drempel
- Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
- Hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
-
Verschildrempel
- Het kleinst mogelijke verschil waarbij de stimulus nog de helft van het
- Het kleinst mogelijke verschil waarbij de stimulus nog de helft van het
-
Wet van Weber
- Theorie die stelt dat het JWV in proportionele verhouding staat tot de
- Theorie die stelt dat het JWV in proportionele verhouding staat tot de
-
Signaaldetectietheorie
- Theorie die stelt dat de beoordeling van stimuli door de hersenen
besluitvormingsprocessen. De signaaldetectietheorie voegt kenmerken van de waarnemer toe aan de klassieke psychofysica. - Theorie die stelt dat de beoordeling van stimuli door de hersenen
-
Retina
- Netvlies, de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van de oogbol
- Netvlies, de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van de oogbol
-
Fotoreceptor
- lichtgevoelige cel in de retina die lichtenergie omzet in neurale impulsen
- lichtgevoelige cel in de retina die lichtenergie omzet in neurale impulsen
-
Staafje
- Fotoreceptor die extra gevoelig is voor zwak licht, maar NIET voor kleuren.
- Fotoreceptor die extra gevoelig is voor zwak licht, maar NIET voor kleuren.
-
Kegeltje
- Fotoreceptor die extra gevoelig is voor kleuren, maar NIET voor zwak licht.
- Fotoreceptor die extra gevoelig is voor kleuren, maar NIET voor zwak licht.
-
Fovea
- Het gedeelte van de retina, een soort groeve, waarmee je het scherpst ziet. Bestaat
- Het gedeelte van de retina, een soort groeve, waarmee je het scherpst ziet. Bestaat
-
Ganglioncel
- Zenuwcel in de binnenste laag van de retina die in contact staat met de
- Zenuwcel in de binnenste laag van de retina die in contact staat met de
-
Blinde vlek
- De plek waar de optische zenuw het oog verlaat. In dit gedeelte van de retina
- De plek waar de optische zenuw het oog verlaat. In dit gedeelte van de retina
-
Elektromagnetisch spectrum
- : Het gehele spectrum van elektromagnetische energie, inclusief
- : Het gehele spectrum van elektromagnetische energie, inclusief
-
Visueel spectrum
- Heet kleinste stukje van het elektromagnetisch spectrum waarvoor onze
- Heet kleinste stukje van het elektromagnetisch spectrum waarvoor onze
-
Trichromatische theorie
- Het idee dat kleuren worden waargenomen door drie verschillende
- Het idee dat kleuren worden waargenomen door drie verschillende
-
Opponent-procestheorie
- Het idee dat cellen in het visuele systeem kleuren in de
- Het idee dat cellen in het visuele systeem kleuren in de
-
Nabeeld
- Sensatie die blijft hangen als de stimulus niet langer aanwezig is. De meeste
- Sensatie die blijft hangen als de stimulus niet langer aanwezig is. De meeste
-
Kleurenblindheid (daltonisme)
- Een genetische afwijking waardoor iemand niet in staat is
- Een genetische afwijking waardoor iemand niet in staat is
-
Amplitude
- De fysische sterkte of intensiteit van een geluidsgolf. Gewoonlijk meet men de
- De fysische sterkte of intensiteit van een geluidsgolf. Gewoonlijk meet men de
-
Tympanisch membraanTrommelvlies
-
CochleaSlakkenhuis, belangrijkste onderdeel van het gehoororgaan
-
Basilair membraan
- Dun vlies in het slakkenhuis dat gevoelig is voor trillingen. De haarcellen
- Dun vlies in het slakkenhuis dat gevoelig is voor trillingen. De haarcellen
-
Vestibulair orgaan
- Evenwichtsorgaan, houdt nauw verband me het binnenoor en wordt
- Evenwichtsorgaan, houdt nauw verband me het binnenoor en wordt
-
Kinestetisch zintuig
- Zintuig dat de positie van het lichaam en de beweging van lichaamsdelen t.o.v. elkaar registreert.
- Zintuig dat de positie van het lichaam en de beweging van lichaamsdelen t.o.v. elkaar registreert.
-
OlfactieReukvermogen
-
Feromoon
- Chemisch signaal dat organismen uitscheiden om te communiceren met andere leden van hun soort. Vaak een seksuele lokstof.
- Chemisch signaal dat organismen uitscheiden om te communiceren met andere leden van hun soort. Vaak een seksuele lokstof.
-
Percept
- Het betekenisvolle product van perceptie: dikwijls een beeld dat geassocieerd
wordt met concepten, herinneringen aan gebeurtenissen, emoties en motieven.
- Het betekenisvolle product van perceptie: dikwijls een beeld dat geassocieerd
-
Wat-route
- Een neurale route die visuele inforamtie vanuit de primaire cortex projecteert
op de temporale kwab, die over identificatie van voorwerpen gaat.
- Een neurale route die visuele inforamtie vanuit de primaire cortex projecteert
-
Waar-route
- Een neurale route die visuele informatie projecteert op de pariëtaalkwab;
verantwoordelijk voor locatie van voorwerpen in de ruimte.
- Een neurale route die visuele informatie projecteert op de pariëtaalkwab;
-
Blindzicht
- Het vermogen om voorwerpen te lokaliseren, ondanks schade aan het visuele systeem, zodat iemand die hij niet kan zien toch kan identificeren. Men denkt dat hierbij sprake is van onbewuste visuele verwerking van de waar-route.
- Het vermogen om voorwerpen te lokaliseren, ondanks schade aan het visuele systeem, zodat iemand die hij niet kan zien toch kan identificeren. Men denkt dat hierbij sprake is van onbewuste visuele verwerking van de waar-route.
-
Kenmerkdetector
- Cel in de cortex die is gespecialiseerd in het opmerken van bepaalde
kenmerken in een stimulus.
- Cel in de cortex die is gespecialiseerd in het opmerken van bepaalde
-
Binding problemHeeft betrekking op het proces dat de hersenen gebruiken om de resultaten van veel sensorische processen te combineren tot een enkel percept. Niemand weet precies hoe de hersenen dit doen.
-
Top-down verwerking
- Perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren en niet zozeer gestuurd wordt door de kenmerken van de stimulus. ‘Top’ heeft betrekking op een mentale set in de hersenen die boven aan het perceptuele verwerkingssysteem staat.
- Perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren en niet zozeer gestuurd wordt door de kenmerken van de stimulus. ‘Top’ heeft betrekking op een mentale set in de hersenen die boven aan het perceptuele verwerkingssysteem staat.
-
Bottom-up verwerking
- Perceptuele analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de stimulus en niet zozeer op onze concepten en verwachtingen. ‘Bottom’ heeft betrekking op het detecteren an de stimuluskenmerken, de eerste stap van perceptuele verwerking.
- Perceptuele analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de stimulus en niet zozeer op onze concepten en verwachtingen. ‘Bottom’ heeft betrekking op het detecteren an de stimuluskenmerken, de eerste stap van perceptuele verwerking.
-
Perceptuele constantie
- : Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende
omstandigheden zoals na veranderingen van verlichting, afstand of omgeving te herkennen.
- : Het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende
-
Perceptuele blindheid
- Waarnemingsfout die plaatsvind omdat het mensen vanwege
selectieve aandacht niet lukt om iets waar te nemen; hun aandacht is er niet op gericht of ze verwachten het niet.
- Waarnemingsfout die plaatsvind omdat het mensen vanwege
-
Veranderingsblindheid
- Een perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in
iemands visuele veld niet worden waargenomen.
- Een perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in
-
Ambigu figuurAfbeelding die op meer dan één manier geïnterpreteerd kan worden
-
Gestaltpsychologie
- Een in Duitsland ontwikkelde versie op perceptie. Menen dat een groot
deel van onze perceptie wordt gevormd door aangeboren en in de hersenen geankerde factoren.
- Een in Duitsland ontwikkelde versie op perceptie. Menen dat een groot
-
Wetten van perceptuele ordening
- De gestaltprincipes van gelijkenis, nabijheid, continuering
en bestemming op grond waarvan de elementen van een stimulus perceptueel geordend worden.
- De gestaltprincipes van gelijkenis, nabijheid, continuering
-
Wet van gelijkenis
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijke voorwerpen in
onze perceptie in een groep onder te brengen.
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijke voorwerpen in
-
Wet van nabijheidHet gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn voorwerpen
-
Wet van continuering
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we percepties van ononderbroken
figuren verkiezen boven die van losse en onsamenhangende figuren.
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we percepties van ononderbroken
-
Wet van gemeenschappelijke bestemming
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn
gelijkvormige objecten samen te voegen als ze een gelijke beweging of bestemming hebben.
- Het gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn
-
Wet van Prägnanz
- Het meest algemene gestaltprincipe, dat stelt dat onze perceptie kiest
voor de figuur met de eenvoudigste ordening, die de minst cognitieve inspanning vereist.
- Het meest algemene gestaltprincipe, dat stelt dat onze perceptie kiest
-
Concluderen door leren
- Het uitganspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt door
leren of ervaring en niet door aangeboren factoren.
- Het uitganspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt door
-
Perceptuele predispositie
- Gereedheid om een specifieke stimulus op te merken en
betekenis te geven in een gegeven concept.
- Gereedheid om een specifieke stimulus op te merken en
-
Situationisme
- Idee dat ons gedrag evenveel of zelfs meer bepaald wordt door omgevingsfactoren dan door persoonlijkheidskenmerken.
- Idee dat ons gedrag evenveel of zelfs meer bepaald wordt door omgevingsfactoren dan door persoonlijkheidskenmerken.
-
Dispositionalisme
- Een psychologische oriëntatie die zich bij de verklaring van gedrag primair richt op innerlijke eigenschappen van individuen, zoals persoonlijkheidskenmerken, waarden, karakter en genetische aanleg.
- Een psychologische oriëntatie die zich bij de verklaring van gedrag primair richt op innerlijke eigenschappen van individuen, zoals persoonlijkheidskenmerken, waarden, karakter en genetische aanleg.
Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting. +380.000 andere samenvattingen. Een unieke studietool. Een oefentool voor deze samenvatting. Studiecoaching met filmpjes.
Laatst toegevoegde flashcards
Milgram
leraar - leerling onderzoek met geven van shocks.
Het stanford prison experiment
'nep' gevangenis met gevangen en cipiers. Zou jij een lieve of een sadistische cipier zijn?
Stereotypelift
- verbeterde prestatie bij een omgekeerd stereotype, waardoor je gelooft dat je op een bepaalde dimensie superieur bent aan een andere groep.
Stereotypering
- negatieve beïnvloeding van de prestaties die ontstaat wanneer iemand zich ervan bewust wordt dat van leden van zijn groep wordt verwacht dat ze op dat gebied slecht presteren.
Dehumanisering
- mechanisme waarbij bepaalde onpopulaire anderen als voorwerpen, als de vijand of als dieren worden beschouwd.
Self - serving bias
- mensen schrijven succes toe aan interne factoren en dingen die niet helemaal
goed lopen aan externe factoren.
FAE
- neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan de persoonlijkheid of het karakter
van die ander. Situationele factoren worden onderschat. Dispositionele factoren (binnen een persoon) worden overschat.
Dissonantie
tegenstrijdigheid ervaren tussen cognities en gedrag. Rokers die weten dat roken slecht voor ze is.
Helden
- mensen die in staat zijn verzet te bieden tegen situationele krachten waarvoor hun
groepsgenoten zwichten (klokkenluiders).
Fundamentele attributiefout
- dubbele neiging om de kracht van de mens te overschatten en de
kracht van de situatie te onderschatten.