Deze samenvatting
+380.000 andere samenvattingen
Een unieke studietool
Een oefentool voor deze samenvatting
Studiecoaching met filmpjes
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Samenvatting - Nova : nieuwe natuur- en scheikunde.
-
1 kast en muur
-
Ben je vandaag naar school geweest?
Ja, ben nu alleen erg moe
-
Ben zo moe door school en ga straks misschien naar buiten
-
1.1 Stoffen para 2 scheikunde
-
Samenvatting scheikunde para 2
Kennis over stoffen
Belangrijk dat je weet met wat voor stofeigenschappen je te maken kunt hebben
Bv: brandbaar, explosief, vluchtig(makkelijk verdampen), giftig
Gevarensymbolen: op potten/flessen: chemicaliën: (stoffen).
Chemiekaart: staat informatie over een eigenschap van een stof, en veilige manier kunt werken
Zuivere stoffen
Zuivere stof: één stof vb: alleen de stof water waar geen andere stof in voorkomt
Zuivere stoffen: kristalsuiker, aluminium, koper(van elektrische bedrading)
Mengsels
Mengsels: kun je zien, vb: verschillende kleuren in zand à bestaat uit meerdere stoffen
Mengsels waarin je verschillende stoffen kunst zien: heterogene mengsels
Homogene mengsels: verschillende stoffen niet kunt zien bv: muntà koper, metaal
Vb’den homogene: lucht
Lucht: 78 L stikstofgas, 21 L zuurstofgas
Mistige lucht: kun je zien: heterogene mengsels
MAC-waarde
MAC: Maximaal aanvaarde concentratie
Langere tijd in bepaalde ruimte, waarin MAC-waarde overschreden word: slechte gezonheid
MAC-waarde: uitgedrukt à mg per m3
Kwik: giftig metaal, al bij lage concentraties à levert gevaar op
-
gevarensymbolen staat vaak op
potten, flessen
-
chemicaliën betekent ook wel
stoffen
-
zuivere stof is een stof waar geen
andere stof in voorkomt
-
vb'den van zuivere stoffen zijn
Kristalsuiker, aluminium, koper
-
mengsel kun je? en geef een voorbeeld
zien, zand
-
mengsels waar je verschillende stoffen kunt zien
heterogene mengsels
-
mengsels waar je verschillende stoffen niet kunt zien
homogene mengsels
-
is lucht homo/heterogeen ?
homogeen
-
MAC-waarde betekent?
maximaal aanvaarde concentratie
-
kwik is? en levert?
giftig metaal, gevaar op
-
1.1.1 stoffen para 3 scheikunde
-
Samenvatting para 3 scheikunde
Homogene mengsels: oplossingen
Oplossing: heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost
Oplossing= homogeen mengsel à ziet niet dat er verschillende stoffen in voorkomen vb: thee (water)
Oplosmiddel: een stof (suiker) opgelost in water à homogeen
Oplosmiddelen: water, alcohol, aceton(nagelremover) benzine(vettige stoffen kunnen wel oplossen in benzine niet in water).
Heterogene mengsels
Suspensie: troebele vloeistof (kleine stukjes van een vaste stof zweven bv: sinaasappelsap
Suspensieà met rust laat: zakken de stukjes naar de bodem(de stukjes: grotere dichtheid dan het sap).
Zakken van stukjes heet: bezinken (schudden voor gebruik bij chocomelk bv)
Kleinere deeltjes: het bezinken duurt langer.
Emulsies
Emulsie: ondoorzichtige, troebele vloeistof (zweven druppels van ander vloeistof in)
Vb van emulsie: melk, yoghurt, room, boter
Water en olieà ontstaanà 2 lagen, olie drijft op water (olie heeft kleinere dichtheid als water)
Flink schud: troel water: emulsie à met rust laten: drijft weer omhoog à emulsie ontmengt
Emulsie: olie in water à niet stabiel
Emulgator toevoegen: verkom je dat vloeistofdruppeltjes ’aaneengroeien’ dus ontmengen
Emulgatoren vb’den: crème, melk, margarine, mayonaise
Rook, nevel en schuim
Rook: in gas vaste deeltjes zweven’
Nevel: kleine vloeistofdruppeltjes in gas zweven (mist)
Aerosol: spuitbussen, deodorant, haarlak (verspreiden ook nevel)
Schuim: kleine gasbellen opgesloten àin vloeistof/vaste stof vb: schuimrubber, piepschuim, slagroom
Zuivere stof of mengsel?
Heldere, kleurloze vloeistof à zou zuivere stof kunnen zijn bv: alcohol, water
Mengsels als: 7up, azijn, jenever, zeewater, zuiver bronwater
Aangeven of zuivere stof/mengsel is: smelt/kookpunt noemen
Zuiver water kookt: 100 graden à kookpunt
Smeltpunt/stolpunt van water: 0 graden
Zuiver alcoholà kookpunt: 78,5 graden smeltpunt: -117,3 graden stolpunt: hetzelfde als smeltpunt
Zuivere stof kookt: veranderd temp tijdens koken niet,
Zuivere stof: vast kookpunt, smeltpunt, stolpunt
Wijn: mengselà alcohol, water kookt: 80 graden tot 100
Geen vast kookpunt à kooktraject
Roomijs: geen vast smeltpunt à smelttraject
Massapercentage: hoeveelheid van stof in mengsel, 100 gram uitgedrukt in procenten
Massapercentage= massa(opgeloste) stof : massa mengsel = .. x 100%
Vb: 5 gram suiker per 100 gramà 5:100 x 100 = 5%
Volumepercentage= (milli) liter uitgedrukt in procenten
Volumepercentage= volume (opgeloste) vloeistof : volume vloeistofmengsel x 100%
-
oplossing is?
heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost
-
is een oplossing homo/heterogeen?
homogeen
-
oplosmiddel is een
stof opgelost in water
-
suspensie is een? en geef een voorbeeld
troebele vloeistof, sinaasappelsap
-
het zakken van stukjes heet
bezinken
-
kleine deeltjes? het bezinken duurt
langer
-
emulsie is
ondoorzichtige, troebele vloeistof
-
vb'den van emulsie
melk, yogurth, room, boter
-
wat verkom je als je een emulgator toevoegd?
de deeltjes aan elkaar vastgroeien
-
vb'den van emulgator is
melk, mayonaise, creme, margarine
-
rook
gas waar vaste deeltjes in zweven
-
nevel
kleine vloeistofdruppeltjes zweven in gas
-
geef vb'den van aerosol
spuitbussen, deodorant, haarlak
-
aangeven of stof zuivere mengsel is moet je het
kookpunt, smeltpunt bepalen
-
zuiver water kookt bij en smelt bij
100, 0
-
kooktraject heeft geen
vast kookpunt
-
een smelttraject heeft geen
vast smeltpunt
Laatst toegevoegde flashcards
di = twee
tri = drie
tetra = vier
penta = vijf
hexa = zes
hepta = zeven
octa = acht
waterstof (H2)
stikstof (N2)
ozon (O3)
fluor (F2)
chloor (Cl2)
broom (Br2)
jood (I (hoofdletter i) 2)
2. ontleding; stof a -> stof b + stof c ( + stof c, enz).
-er is maar 1 beginstof.
- het kost energie (warmte, licht, elektriciteit) om te kunnen doen.
3. overige reacties; stof a + stof b -> stof c
- tenminste 2 beginstoffen
- geen zuurstof als beginstof
2. centrifugeren, scheid de verschillende dichtheden.
3. destilleren, kun je gebruiken bij kleine verschillen zoals kookpunt. de opgevangen vloeistof heet het destillaat.
4. indampen, kun je gebruiken als er een groot verschil tussen de stoffen zit zoals kookpunt en vluchtigheid.
5. Extraheren, scheiden van hoe snel de stoffen kunnen oplossen.
6. Adsorberen, word gescheiden door verschillen van aanhechtingsvermogen. er word actieve kool bij gebruikt
7. chromatografie, stoffen scheiden op kleur
P = m : v
m = v x P
v = m x P
2. homogeen, je kunt de verschillende stoffen niet zien.