Samenvatting - Psychological Testing History, Principles, and Applications

• 1 Toepassing en consequenties van psychologisch testen

• Ranking of experts

  Experts stellen een lijst op voor rangschikken. Je kan ook een overall score maken
• Method of equal appearing intervals (Thurstone)

  Waar onwaar, positieve of negatieve attitudes. Experts stellingen beoordelen. M enSD per items berekenen obv experts. Items met hoge SDverwijderd.
• Methode of absolute scaling (Thurstone)

  Meet absolute item moeilijkheid gebaseerd op resultaten van verschillende leeftijdsgroepen.
• Likert scale

  5 antwoordmogelijkheden. Ook wel summative scale.
• Guttman

  Strenge stelling -> mildere stelling
• Method of emperical keying

  items op basis van contrast maken van criterium en normgroep.
• Wat is de definitie van een test?

  Een gestandaardiseerde procedure voor het nemen van een steekproef van gedrag, beschreven in categorieën of scores.
• Method of rational scaling

  Zelf rapport persoonlijkheid. Alle schaalitem correleren positief met elkaar en met de totaalscore, Items met een negatieve of zwakker correlatie worden verdwijderd (-> interne consisitentie)
• Ceiling effect

  Iedereen zit aan het plafond, dus er zijn te weinig moeilijke items
• Floor effect

  Iedereen zit aan de grond, dus er zijn te weinig makkelijke items
• Table of specifications

  Een tabel waarop alle testen en cognitieve taken en verdere informatie staat, waarop een proefpersoon beoordeeld moet worden
• Multiple choice

  Kan feitelijke en conceptuele kennis testen. Een nadeel is dat het juiste antwoord erbij staat.
• Matching questions

  Doorrekenen met het antwoord van vraag a. Afhankelijk van elkaar dus
• Short answer objective item

  Individueel afgenomen, een kort antwoord uit jezelf geven denk ik
• True/false questions

  Makkelijk te begrijpen, maar sociale wenselijkheid speelt een rol.
• Forced choice methodology

  Er moet gekozen worden uit twee antwoorden die beiden even wenselijk zijn (hierbij zou sociale wenselijkheid dan niet meer meespelen)
• ICC als items normaal verdeeld zijn

  Normal ogive
• Item difficulty index

  Hoe hoger hoe makkelijker het item. Optimaal is .5 (het liefst tussen .3 en .7) Formule die erbij hoort is (1+g(okkans)/2
• Item reliability index

  Kijkt of items onderling samenhangen
• Point biserial correlation coefficient

  Pearson r (Hoe hoger hoe beter)
• Item validity index

  Hoe hoger, hoe beter voor de  voorspelde validiteit
• Cattells factor analytic trait theory

  Surface and source. 16 traits. 16PF (Sixteen Personality Factor Questionnaire)
• Users manual

  How to administer the test and how to interpretet it
• Technical manual

  Analyses en betrouwbaarheid
• Nunally criterium

  ,7 = voorbereidend ,8= groeps ,9= individueel
• Eysenck Trait Dimensional Theory: wat wordt gemeten, waarop gebaseerd, hoe heet de test

  2 dimensies: introversie en extraversie/ emotionele stabiliteit en instabiliteit.
  Gebaseerd op hippocrates (sanguine, choleric, melancholic en phlegmatic)
  Eysenk Personality Questionnaire (EPQ)
• Five Factor model of Personality: onderzoeker, alternatieve naam, wat wordt gemeten

  Goldberg, Big 5, OCEAN (openness, conscientiousness, extraversion, agreeableness en neuroticism)
• Fundamental lexical hypothesis

  termen die overleefd hebben in de taal, gaat vaak over afwijkend gedrag en omgaan met deze mensen
• Problemen die trait theorieen hebben

  Beschrijven of veroorzaken traits gedrag?
  Traits hebben lage voorspellende validiteit (r=,30)
• Noem de twee benaderingen voor het beoordelen van persoonlijkheid

  Gestructureerd of ongestructureerd
• Noem de drie tactieken voor het ontwikkelen van persoonlijkheidstests (psychopathologie)

  Theory guided
  Factor analytical
  Criterion-keyed
• PRF: waarop gebaseerd, hoeveel schalen en items, intercorrelations coefficient, interne consistentie, test hertest, pluspunt van deze test. Welk van de drie tactieken? Normaal/psychopathologie

  Gebaseerd op de 15 needs van Murray, 22 schalen en 352 items, intercorrelation = .30, interne consistentie= .70, test hertest = .80-.96, makkelijk te lezen, Theory guided
  Psychopathologie
• EPI: hoeveel en wat voor items, welke van de drie tactieken normaal/psychopathologie

  1200 true/false items, theory guided
  Psychopathologie
• Type a gedrag

  Snel rijden, agressief -> hurry sickness
• TUPA: opmerkingen, welke van de drie tactieken normaal/psychopathologie

  Psychometrisch excellent, theory guided.
  Psychopathologie
• JAS: subschalen, en hiervan de test hertest betrouwbaarheid, welke van de drie tactieken normaal/psychopathologie

  3: Speed and impatience .58 
  job involvement .66 
  harddriving/competitiveness .74
  Theory guided
  Psychopathologie
• EPQ: onderzoeker, schalen, test hertest en interne consistentie hiervan, bij welke van de drie tactieken normaal/psychopathologie

  4: Eysenck. 
  Psychoticism testhertest=.75 interne=.70 , 
  Extraversion testhertest=.89 internet=.80, 
  Neuroticism testhertest=.86 interne .80, 
  Lie testhertest= .84 interne =.80
  Dus alles een beetje rond de .80! 
  Dit is factoranalytical
  De constructvaliditeit is verder goed
  Psychopathologie
• Comprey Personality Scales (CPS): wat is het, hoeveel schalen en items, interne consistentie en bij welke van de drie tactieken. Normaal/psychopathologie

  Beknopt zelfrapport voor studenten en adolescenten. 
  8 schalen met 20 items + 20 items voor validiteit/sociale wenselijkheid
  Interne consistentie= .91 - .96
  Factor analytical
  Psychopathologie
• Wat houdt criterion keyed inventorie in?

  Test items worden alleen toegevoegd als ze discrimineren tussen een goede criterion groep en een controle groep (komt geen theorie aan te pas)
• MMPI-2: watvoor antwoorden, waar wordt mee gerekend, schalen. Bij welke van de drie tactieken?

  True false
  T-scores
  Cannot say score
  L schaal - 15 items (defensief/ naief)
  F schaal - 60 items (psychiatrisch pathologie)
  K schaal (defensiviteit)
  + 10 klinische schalen
  Criterion keyed
• MMPI-2: interpretatie

  Schaal voor schaal, configural, computerprogramma.
• MMPI-2: interne consistentie, test- hertest

  Interne: .70-.80 (laagst .30)
  Test hertest: .50-.90 (mediaan .80)